Artrose
Een degeneratieve gewrichtsaandoening gekenmerkt door het afbreken van het kraakbeen in de gewrichten, wat pijn, stijfheid en verlies van bewegingsbereik kan veroorzaken. Lees meer over artrose.
Anatomie
De tak van de biologie die zich bezighoudt met de structuur van levende organismen, inclusief mensen. Kennis van de anatomie is essentieel voor fysiotherapeuten om het bewegingsapparaat te begrijpen en effectieve behandelingen te bieden voor aandoeningen zoals artrose.
Anti-inflammatoire medicijnen
Medicijnen die ontstekingen verminderen, vaak gebruikt om pijn en zwelling bij artrose te verlichten.
Bewegingstherapie
Een reeks van oefeningen en activiteiten ontworpen om de flexibiliteit, kracht en bewegingsbereik te verbeteren, vaak aanbevolen voor artrosepatiënten.
Biomechanica
De studie van de mechanische principes die betrokken zijn bij de beweging van levende organismen, inclusief mensen. Biomechanische analyse kan worden gebruikt om de belasting en krachten op de gewrichten te begrijpen en om de effectiviteit van behandelingen voor artrose te beoordelen.
Corticosteroïden
Ontstekingsremmende medicijnen die soms worden geïnjecteerd in gewrichten om pijn en zwelling bij artrose te verminderen.
Conservatieve behandeling
Behandelmethoden die gericht zijn op het verlichten van symptomen en het verbeteren van de functie zonder chirurgische ingreep. Voor artrose kunnen conservatieve behandelingen fysiotherapie, medicatie, gewichtsverlies, en levensstijlaanpassingen omvatten.
Chirurgie
Een medische interventie waarbij een operatie wordt uitgevoerd om een aandoening te behandelen. Chirurgische behandelingen voor artrose kunnen gewrichtsvervangende operaties omvatten, zoals knie- of heupprothese, in gevallen waar conservatieve behandelingen niet voldoende verlichting bieden.
Comorbiditeit
De aanwezigheid van twee of meer gelijktijdige medische aandoeningen bij een individu. Artrose kan vaak voorkomen bij mensen met andere aandoeningen zoals obesitas, diabetes of hartziekten, wat de behandeling kan compliceren.
Coxartrose
Artrose van het heupgewricht. Coxartrose kan leiden tot pijn, stijfheid en verminderde mobiliteit in de heup en kan worden behandeld met conservatieve maatregelen of chirurgische ingrepen, afhankelijk van de ernst van de aandoening.
Diagnose
Het proces van het vaststellen van artrose, vaak door middel van lichamelijk onderzoek, medische geschiedenis, en beeldvormende technieken zoals röntgenfoto’s of MRI.
Degeneratie
Het geleidelijke verlies van structuur of functie van weefsels in het lichaam als gevolg van veroudering, letsel, ziekte of andere factoren. Degeneratie van het kraakbeen in de gewrichten is een kenmerkende eigenschap van artrose.
Educatie
Het proces van het overdragen van kennis, vaardigheden en informatie aan anderen, vaak gericht op het bevorderen van begrip en bewustzijn over een bepaald onderwerp.
Ergonomie
De wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het ontwerp van producten, systemen en omgevingen die zijn aangepast aan de behoeften en mogelijkheden van mensen, met als doel de efficiëntie, veiligheid en comfort te verbeteren.
Echografie
Een medische beeldvormingstechniek die gebruikmaakt van geluidsgolven om beelden van interne structuren in het lichaam te produceren, vaak gebruikt voor het visualiseren van weke delen zoals spieren, pezen en gewrichten.
Endorfine
Een groep van neurotransmitters die worden geproduceerd door de hersenen en het ruggenmerg, die betrokken zijn bij het verminderen van pijn en het veroorzaken van een gevoel van welzijn of geluk, vaak geassocieerd met het “runner’s high” -effect na lichaamsbeweging.
Excentrisch
Een type spiercontractie waarbij de spierlengte toeneemt terwijl deze onder spanning staat, vaak gebruikt in weerstandsoefeningen om kracht en stabiliteit op te bouwen.
Fysiotherapie
Een vorm van medische behandeling die gericht is op het herstellen, onderhouden en verbeteren van de bewegingsfunctie en de algemene gezondheid van individuen, vaak door middel van oefeningen, handmatige therapie en educatie. Lees hier meer over het belang van fysiotherapie en artrose.
Fascie
Een dicht, vezelig weefsel dat de spieren, botten, organen en andere structuren in het lichaam omhult en ondersteunt, vaak betrokken bij spierpijn en bewegingsbeperkingen.
Fibromyalgie
Een chronische aandoening gekenmerkt door wijdverspreide musculoskeletale pijn, vermoeidheid en gevoeligheid voor druk, vaak behandeld met fysiotherapie en andere niet-medicamenteuze benaderingen.
Functionele training
Oefeningen en activiteiten die zijn ontworpen om de algehele functionele capaciteit van een individu te verbeteren, inclusief het uitvoeren van dagelijkse taken met minder pijn en meer gemak.
Frequentie
De mate waarin een gebeurtenis of activiteit plaatsvindt binnen een bepaald tijdsbestek, bijvoorbeeld de frequentie van fysiotherapiesessies of oefeningen.
Gewricht
De verbinding tussen twee of meer botten in het lichaam, waardoor beweging mogelijk is. Gewrichten kunnen verschillende vormen hebben, zoals scharniergewrichten (bijvoorbeeld de elleboog) en kogelgewrichten (bijvoorbeeld de schouder).
Gewichtscontrole
Het proces van het handhaven van een gezond lichaamsgewicht door middel van een combinatie van dieet, lichaamsbeweging en levensstijlveranderingen. Voor patiënten met artrose kan gewichtsbeheer belangrijk zijn omdat overgewicht extra druk op de gewrichten kan leggen en de symptomen kan verergeren.
Gluteus
De groep van drie grote spieren in de bilregio: de gluteus maximus, gluteus medius en gluteus minimus. Deze spieren zijn belangrijk voor het stabiliseren van het bekken en het uitvoeren van bewegingen zoals het strekken en draaien van de heup.
Gewrichtsmobiliteit
Een therapeutische techniek waarbij de fysiotherapeut het gewricht voorzichtig beweegt om de mobiliteit te verbeteren, stijfheid te verminderen en pijn te verlichten.
Geluidsgolven
Mechanische golven die zich door een medium zoals lucht of water voortplanten als variaties in druk en dichtheid. Geluidsgolven worden vaak gebruikt in medische beeldvormingstechnieken zoals echografie.
Gewichtdragend
Het dragen van het eigen lichaamsgewicht tijdens activiteiten zoals staan en lopen. Gewichtdragende activiteiten kunnen helpen bij het behouden van botdichtheid en spierkracht, maar moeten mogelijk worden aangepast voor patiënten met ernstige artrose.
Gon artrose
Gon artrose is een specifieke vorm van artrose die optreedt in het kniegewricht, waarbij het kraakbeen in de knie langzaam verslechtert. Het wordt ook wel knie-artrose genoemd. Gon artrose kan leiden tot symptomen zoals pijn, stijfheid, zwelling en verminderde beweeglijkheid van de knie. Deze aandoening kan verschillende oorzaken hebben, waaronder veroudering, overmatig gebruik van de knieën, obesitas, genetische aanleg, eerdere knieblessures of trauma.
Heup
Het gewricht waar het dijbeen (femur) het bekken ontmoet. Het heupgewricht is een kogelgewricht en staat bekend om zijn grote bewegingsvrijheid, waardoor het cruciaal is voor activiteiten zoals lopen, rennen en buigen.
Hamstrings
Een groep van drie spieren aan de achterkant van het bovenbeen: de biceps femoris, de semitendinosus en de semimembranosus. Deze spieren zijn betrokken bij het buigen van de knie en het strekken van de heup.
Heupabductie
De beweging van het been zijwaarts weg van het lichaam, zoals wanneer je je been optilt naar de zijkant. Heupabductie is belangrijk voor het stabiliseren van het bekken tijdens het lopen en andere bewegingen.
Heupadductie
De beweging van het been zijwaarts naar het lichaam toe. Heupadductie is betrokken bij het sluiten van het been en het brengen van de benen naar het midden van het lichaam.
Heupflexie
De beweging waarbij het bovenbeen naar voren wordt bewogen ten opzichte van het bekken, zoals bij het optillen van het been om een trap op te lopen.
Heupextensie
De beweging waarbij het bovenbeen naar achteren wordt bewogen ten opzichte van het bekken, zoals bij het naar achteren zwaaien van het been tijdens het lopen.
Heuprotatie
De beweging waarbij het bovenbeen in de heup wordt gedraaid, zoals wanneer je je voet naar binnen of naar buiten draait.
Intensiteit
De mate of kracht van een activiteit, behandeling of symptoom. Bij fysiotherapie kan intensiteit verwijzen naar de hoeveelheid inspanning die wordt geleverd tijdens oefeningen, zoals het aantal herhalingen, het gewicht gebruikt tijdens weerstandstraining, of de kracht van massage of manipulatie.
Isometrisch
Oefeningen waarbij spieren worden geactiveerd zonder dat er beweging in de gewrichten optreedt. Isometrische oefeningen kunnen worden gebruikt om spierkracht op te bouwen en stabiliteit te verbeteren zonder extra belasting van de gewrichten.
Inflammatie
Een reactie van het lichaam op letsel of ziekte, gekenmerkt door roodheid, zwelling, warmte en pijn. Inflammatoire processen kunnen een rol spelen bij artrose en kunnen worden behandeld met ontstekingsremmende therapieën en strategieën.
Impingement
Een aandoening waarbij weefsels zoals spieren, pezen of gewrichtsstructuren worden samengedrukt of bekneld raken, vaak veroorzaakt door abnormale bewegingspatronen of structurele afwijkingen. Impingement kan pijn en beperkingen veroorzaken bij het bewegen van het gewricht.
Inhibitie
Het onderdrukken of verminderen van de activiteit van spieren of zenuwen, vaak gebruikt in fysiotherapie om overactieve spieren te ontspannen en een betere balans tussen spieren te bevorderen.
Juveniel
Een term die wordt gebruikt om te verwijzen naar iets dat kenmerkend is voor of gerelateerd is aan de jeugd of adolescentie. Bijvoorbeeld, juveniele idiopathische artritis (JIA) is een vorm van artritis die optreedt bij kinderen onder de leeftijd van 16 jaar.
Jicht
Een vorm van artritis die wordt veroorzaakt door een ophoping van urinezuurkristallen in de gewrichten, wat leidt tot plotselinge aanvallen van gewrichtspijn, zwelling en ontsteking. Fysiotherapie kan worden gebruikt als onderdeel van de behandeling van jicht om pijn te verminderen en de functie te verbeteren.
Knie
Het gewricht dat het dijbeen (femur) verbindt met het scheenbeen (tibia) in het onderbeen. Het kniegewricht is een scharniergewricht dat zorgt voor buiging en strekking van het been, evenals een zekere mate van rotatie.
Kraakbeen
Een glad, veerkrachtig weefsel dat de uiteinden van de botten bedekt in een gewricht. Kraakbeen fungeert als schokdemper en vermindert wrijving tijdens beweging.
Krachttraining
Een vorm van oefening waarbij weerstand wordt gebruikt om spieren te versterken, stabiliteit te verbeteren en de algehele fysieke conditie te bevorderen. Krachttraining kan worden aangepast aan verschillende niveaus van fitheid en functionele capaciteit.
Knieschijf
Ook bekend als de patella, de knieschijf is een sesambeen dat zich bevindt in de pees van de quadriceps spiergroep. Het dient om de krachten die op de knie worden uitgeoefend te vergroten en de belasting van het kniegewricht te verdelen tijdens beweging.
Ligament
Een sterk vezelig weefsel dat botten verbindt met andere botten om stabiliteit te bieden aan gewrichten. Ligamenten kunnen worden uitgerekt, gescheurd of beschadigd als gevolg van letsel, wat kan leiden tot instabiliteit en bewegingsbeperkingen.
Loopanalyse
Een gedetailleerde beoordeling van het looppatroon van een individu om afwijkingen, oneffenheden of problemen te identificeren. Loopanalyse kan worden uitgevoerd door fysiotherapeuten om de oorzaak van loopstoornissen te achterhalen en geschikte interventies te plannen.
Lateraal
Naar de zijkant of buitenkant van het lichaam gericht. Bijvoorbeeld, laterale stabiliteit verwijst naar de stabiliteit van het lichaam in zijwaartse bewegingen, terwijl laterale epicondylitis bekend staat als tenniselleboog, een aandoening waarbij de buitenste elleboogpees ontstoken raakt.
Ligamentaire laxiteit
Een toestand waarbij de ligamenten in een gewricht te los zijn, waardoor het gewricht instabiel wordt en de kans op letsel toeneemt. Ligamentaire laxiteit kan het gevolg zijn van genetische factoren, letsel of herhaalde overbelasting.
Manuele therapie
Een vorm van fysiotherapie die zich richt op het gebruik van hands-on technieken, zoals mobilisatie en manipulatie, om pijn te verminderen, bewegingsbereik te vergroten en functie te verbeteren.
Medicatie
Geneesmiddelen die worden gebruikt om symptomen te behandelen, pijn te verlichten, ontstekingen te verminderen of het herstelproces te ondersteunen bij verschillende aandoeningen, waaronder artrose.
Multidisciplinair
Het samenwerken van verschillende disciplines of vakgebieden, zoals fysiotherapie, ergotherapie, en voedingsadvies, om een comprehensieve benadering van de behandeling te bieden.
Metabolisme
Ook wel stofwisseling. Het totale chemische proces dat plaatsvindt in het lichaam om energie te produceren en essentiële functies te ondersteunen, zoals groei, herstel en regulatie van lichaamstemperatuur.
Neurologisch
Gerelateerd aan het zenuwstelsel, inclusief de hersenen, ruggenmerg en perifere zenuwen. Neurologische aandoeningen kunnen verschillende symptomen veroorzaken, zoals spierzwakte, gevoelloosheid, coördinatieproblemen en pijn.
Neuropathie
Een aandoening waarbij de perifere zenuwen beschadigd raken, wat kan leiden tot symptomen zoals gevoelloosheid, tintelingen, brandend gevoel en spierzwakte. Neuropathie kan verschillende oorzaken hebben, waaronder diabetes, infectie, en traumatisch letsel.
Neuromusculair
Gerelateerd aan de interactie tussen het zenuwstelsel en de spieren, inclusief de controle van beweging, coördinatie en kracht. Neuromusculaire therapieën kunnen worden toegepast om spierfunctie te verbeteren en neurologische symptomen te verminderen.
Natuurlijk Beloop
De typische progressie en uitkomsten van een aandoening of letsel zonder behandeling. Kennis van het natuurlijke verloop van artrose kan fysiotherapeuten helpen bij het plannen van geschikte interventies en het stellen van realistische verwachtingen voor patiënten.
Non-farmacologisch
Behandelingen of interventies die niet gebaseerd zijn op het gebruik van medicatie, maar eerder op fysiotherapie, oefentherapie, educatie, en andere niet-medicamenteuze benaderingen.
Oefentherapie
Een vorm van fysiotherapie die gericht is op het verbeteren van kracht, flexibiliteit, mobiliteit, en algemene functie door middel van gecontroleerde oefeningen en activiteiten. Oefentherapie kan worden aangepast aan de individuele behoeften en capaciteiten van de patiënt.
Ontsteking
Een reactie van het lichaam op letsel, infectie of irritatie, gekenmerkt door roodheid, zwelling, warmte en pijn. Ontsteking speelt een belangrijke rol bij veel gezondheidsproblemen, waaronder artrose, en kan worden behandeld met ontstekingsremmende therapieën.
Oedeem
Een abnormale ophoping van vocht in de weefsels, resulterend in zwelling en spanning. Oedeem kan voorkomen bij verschillende aandoeningen en kan worden behandeld met technieken zoals lymfedrainage, compressietherapie en oefeningen.
Orthopedisch
Gerelateerd aan de behandeling van aandoeningen en verwondingen van het bewegingsapparaat, inclusief botten, gewrichten, spieren, pezen en ligamenten. Orthopedische fysiotherapie richt zich op het herstellen van functie en het verminderen van pijn bij orthopedische problemen.
Overbelasting
Het veroorzaken van schade of letsel aan weefsels als gevolg van herhaalde of buitensporige stress of belasting. Overbelasting kan een risicofactor zijn voor de ontwikkeling of verergering van aandoeningen zoals artrose.
Oefenprogramma
Een gestructureerd plan van oefeningen en activiteiten dat is ontworpen om specifieke doelen te bereiken, zoals het verbeteren van kracht, mobiliteit, stabiliteit of uithoudingsvermogen. Oefenprogramma’s kunnen worden aangepast aan de behoeften en capaciteiten van individuele patiënten.
Obesitas
Een medische aandoening gekenmerkt door overmatige ophoping van lichaamsvet, wat kan leiden tot een verhoogd risico op gezondheidsproblemen, waaronder artrose vanwege de extra belasting van de gewrichten.
Preventie
Maatregelen en interventies die worden genomen om de ontwikkeling of verergering van gezondheidsproblemen te voorkomen. Preventieve benaderingen kunnen variëren van gezonde levensstijlpraktijken tot vroege detectie en behandeling van risicofactoren.
Postoperatief
Na een operatie of chirurgische ingreep. Postoperatieve zorg omvat het monitoren van de patiënt, het beheren van pijn en complicaties, en het bevorderen van herstel en revalidatie.
Prognose
Een voorspelling of inschatting van de verwachte uitkomst of het verloop van een ziekte of aandoening. Een nauwkeurige prognose is belangrijk voor het plannen van de behandeling en het stellen van realistische verwachtingen voor de patiënt.
Proprioceptie
Het vermogen om de positie en beweging van het lichaam en de ledematen waar te nemen, zonder dat daar visuele of tactiele feedback voor nodig is. Proprioceptie is belangrijk voor evenwicht, coördinatie en motorische controle.
Patiëntvoorlichting
Het verstrekken van educatieve informatie en begeleiding aan patiënten over hun aandoening, behandelingsopties, zelfmanagementstrategieën, en preventieve maatregelen. Patiëntenvoorlichting is essentieel voor het bevorderen van gezondheid en het betrekken van patiënten bij hun zorg.
Quadriceps
Een groep van vier spieren aan de voorkant van het bovenbeen die de knie strekken. Deze spiergroep speelt een belangrijke rol bij bewegingen zoals lopen, rennen en springen, en is vaak betrokken bij revalidatieprogramma’s voor knieaandoeningen, waaronder artrose.
Quality of life (QoL)
De algemene mate van tevredenheid en welzijn van een individu, inclusief fysieke, mentale, emotionele en sociale aspecten van het leven. Bij de behandeling van artrose is het verbeteren van de kwaliteit van leven een belangrijk doel, dat kan worden bereikt door middel van pijnvermindering, verbeterde functionaliteit en psychosociale ondersteuning.
Revalidatie
Het proces van herstel en het terugwinnen van functie na letsel, ziekte of operatie. Revalidatieprogramma’s kunnen fysieke therapie, oefentherapie, educatie, en andere interventies omvatten om de mobiliteit, kracht, en functionele capaciteit te verbeteren.
Reumatologie
Het medische specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van aandoeningen van het bewegingsapparaat en het bindweefsel, waaronder artrose, reumatoïde artritis, en andere vormen van artritis.
Risicofactoren
Factoren die de kans op het ontwikkelen van een bepaalde aandoening of letsel vergroten. Risicofactoren voor artrose kunnen onder meer leeftijd, geslacht, genetica, overgewicht, eerdere blessures, en bepaalde beroepen of sporten zijn.
Range of motion (ROM)
Het maximale bereik van beweging die mogelijk is in een gewricht. Het meten van de ROM is een belangrijk onderdeel van het beoordelen van de gewrichtsfunctie en het monitoren van de voortgang tijdens revalidatie.
Stijfheid
Een gevoel van verminderde bewegingsvrijheid of flexibiliteit in een gewricht of spier. Stijfheid is een veelvoorkomend symptoom bij artrose en kan leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren.
Symptoom
Een subjectieve ervaring of teken van een aandoening of ziekte, zoals pijn, zwelling, stijfheid, of vermoeidheid. Symptomen zijn belangrijke indicatoren voor de gezondheidstoestand en worden gebruikt bij de diagnose en behandeling van artrose.
Spierkracht
De kracht die door spieren wordt gegenereerd tijdens samentrekkingen. Spierkracht is belangrijk voor het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en het behouden van gewrichtsstabiliteit bij mensen met artrose.
Stress
Fysieke of emotionele spanning die wordt ervaren als reactie op uitdagende situaties of eisen. Stress kan van invloed zijn op de perceptie van pijn, spierspanning en algeheel welzijn bij mensen met artrose.
Slijtage
Het geleidelijke verlies van weefsel, zoals kraakbeen, als gevolg van normale veroudering, overmatig gebruik, of andere factoren. Slijtage van gewrichten is een belangrijke oorzaak van artrose en kan leiden tot pijn, stijfheid, en verminderde functie.
Self-management
Het vermogen van een individu om zijn eigen gezondheid te beheren, symptomen te monitoren, en effectieve strategieën toe te passen om de gezondheid te bevorderen. Self-management is belangrijk bij de behandeling van chronische aandoeningen zoals artrose.
Wear and tear
Een informele term die wordt gebruikt om de geleidelijke achteruitgang van weefsels zoals kraakbeen in gewrichten te beschrijven als gevolg van normale fysieke activiteit en veroudering. Slijtage kan leiden tot artrose, een veelvoorkomende vorm van gewrichtsaandoening.
Weerstandsbanden
Elastische banden of buizen die weerstand bieden bij het uitvoeren van oefeningen om spieren te versterken en mobiliteit te verbeteren. Weerstandsbanden worden vaak gebruikt in fysiotherapie voor artrose om progressieve weerstandstraining uit te voeren en de spierkracht te vergroten.
X-as (skelet)
In de context van anatomie verwijst de X-as naar de longitudinale as van het lichaam, waarbij bewegingen plaatsvinden in een voorwaartse en achterwaartse richting. Bijvoorbeeld, bij het buigen en strekken van de elleboog, beweegt de onderarm rond de X-as die door de elleboog loopt.
Yoga
Een manier van bewegen die fysieke houdingen, ademhalingsoefeningen en meditatie combineert om het lichaam en de geest te versterken, te ontspannen en in balans te brengen. Yoga kan gunstig zijn voor mensen met artrose vanwege de focus op flexibiliteit, spierkracht, en stressvermindering.
Ziekteprogressie
De voortgang of ontwikkeling van een ziekte in de loop van de tijd. Ziekteprogressie bij artrose kan resulteren in toenemende gewrichtsschade, pijn en functieverlies, en kan worden beïnvloed door factoren zoals leeftijd, activiteitenniveau, en de effectiviteit van behandelingen.
Zwelling
Een abnormale ophoping van vocht in de weefsels, resulterend in zwelling, spanning, en gevoeligheid. Zwelling is een veelvoorkomend symptoom bij artrose, vooral tijdens perioden van ontsteking of verergering van symptomen.